Canadese populier uit 1925 geveld

Het Rozenburgpark telt vele imposante bomen. Hun diameters zijn vaak meer dan een meter, dat wil zeggen een stamomvang van meer dan 4 meter. Ze staan daar sinds mensenheugenis. De passerende wandelaar kent ze heel goed, hoewel hij niet echt meer op ze let. Ze horen bij het park. Maar wanneer zo’n kolossale boom er plotseling niet meer is, dan staat de wandelaar toch wel even stil. Waar is die boom gebleven, denkt hij dan verbouwereerd.
Iets vergelijkbaars is de dag voor Koningsdag gebeurd. Toen bezoekers langs de Oranjelaan door het park wandelden, zagen zij plotseling de restanten van de enorme boom die daar altijd heeft gestaan. Keurig op een rijtje lag de in stukken gezaagde stam van de boom die daar altijd zo vertrouwd heeft gestaan (zie onderstaande video). Deze Canadese populier uit 1925 (!) bleek ziek te zijn en moest op stel en sprong worden gekapt, een zogenaamde noodkap was noodzakelijk.
Hierover zijn twee opmerkingen te maken. In de eerste plaats was al meer dan een jaar bekend dat een zwam deze populier ernstig had aangetast en dat de boom zou moeten worden gekapt. Daar waren de deskundigen het over eens. Een noodkap was dus niet nodig en er was tijd genoeg om bijvoorbeeld via een briefje aan de boom het lot van de populier bekend te maken. Waarom gebeurt dat niet bij een boom die bijna ouder is dan een mensenleven?